Dutch Meaning of self-dependence
zelfredzaamheid
Other Dutch words related to zelfredzaamheid
Nearest Words of self-dependence
- self-critical => Zelfkritisch
- self-controlled => beheerst
- self-contentment => Zelfgenoegzaamheid
- self-contented => zelfvoldaan
- self-content => tevreden met zichzelf
- self-containment => zelfvoorzienendheid
- self-consequence => zelfgevolg
- self-congratulation => zelfgenoegzaamheid
- self-confidently => zelfverzekerd
- self-confidences => zelfvertrouwen
- self-deprecatingly => zelfbekritiserend
- self-deprecatory => zelfverkleinend
- self-despair => zelfvertwijfeling
- self-distrustful => wantrouwend tegenover zichzelf
- self-doubting => twijfelende
- self-dramatizer => zelfdramatiserend
- self-dramatizing => zelfdramatiserend
- self-engrossed => egoïstisch
- self-exploration => Zelfexploratie
- self-flagellating => zelfkastijding
Definitions and Meaning of self-dependence in English
self-dependence
dependence on one's own resources or efforts
FAQs About the word self-dependence
zelfredzaamheid
dependence on one's own resources or efforts
Autonomie,onafhankelijkheid,vrijheid,Veerkracht,zelfstandigheid,zelfvoorziening,zelfvoorziening,zelfredzaamheid,kracht,Kracht
afhankelijkheid,vertrouwen,afhankelijkheid,hulpeloosheid,ontoereikendheid,zwakte
self-critical => Zelfkritisch, self-controlled => beheerst, self-contentment => Zelfgenoegzaamheid, self-contented => zelfvoldaan, self-content => tevreden met zichzelf,