Dutch Meaning of self-distrustful
wantrouwend tegenover zichzelf
Other Dutch words related to wantrouwend tegenover zichzelf
Nearest Words of self-distrustful
- self-despair => zelfvertwijfeling
- self-deprecatory => zelfverkleinend
- self-deprecatingly => zelfbekritiserend
- self-dependence => zelfredzaamheid
- self-critical => Zelfkritisch
- self-controlled => beheerst
- self-contentment => Zelfgenoegzaamheid
- self-contented => zelfvoldaan
- self-content => tevreden met zichzelf
- self-containment => zelfvoorzienendheid
- self-doubting => twijfelende
- self-dramatizer => zelfdramatiserend
- self-dramatizing => zelfdramatiserend
- self-engrossed => egoïstisch
- self-exploration => Zelfexploratie
- self-flagellating => zelfkastijding
- self-flattering => zelfvoldoening
- self-forgetfulness => zelfovergevingsgezindheid
- self-forgetting => zelfvergetenheid
- self-glorification => zelfverheerlijking
Definitions and Meaning of self-distrustful in English
self-distrustful
a lack of confidence in oneself
FAQs About the word self-distrustful
wantrouwend tegenover zichzelf
a lack of confidence in oneself
verlegen,Onveilig,twijfelende,verlegen,niet-assertief,verlegen,nederig,zenuwachtig,nerveus,bescheiden
verzekerd,verzameld,samengesteld,vol zelfvertrouwen,cool,veilig,onverstoord,koelbloedig,hoopvol,optimistisch
self-despair => zelfvertwijfeling, self-deprecatory => zelfverkleinend, self-deprecatingly => zelfbekritiserend, self-dependence => zelfredzaamheid, self-critical => Zelfkritisch,