Dutch Meaning of self-containment

zelfvoorzienendheid

Other Dutch words related to zelfvoorzienendheid

Definitions and Meaning of self-containment in English

self-containment

enough or complete in itself, formal and reserved in manner, complete in itself, built-in, showing self-control, keeping one's thoughts and feelings to oneself

FAQs About the word self-containment

zelfvoorzienendheid

enough or complete in itself, formal and reserved in manner, complete in itself, built-in, showing self-control, keeping one's thoughts and feelings to oneself

terughoudendheid,Bedachtzaamheid,vertrouwen,Continentie,Besluitvaardigheid,Discipline,zenuw,zelfbeheersing,Zelfbeheersing,Zelfdiscipline

overdaad,voldoening,aflaat,Overtreding,mislukkend,storing,Zwakheid,zwakheid,broosheid,onmatigheid

self-consequence => zelfgevolg, self-congratulation => zelfgenoegzaamheid, self-confidently => zelfverzekerd, self-confidences => zelfvertrouwen, self-confession => bekentenis,