Dutch Meaning of aplomb
aplomb
Other Dutch words related to aplomb
- Bedachtzaamheid
- kalmte
- vertrouwen
- coolness
- kalmte
- evenwicht
- onverstoorbaarheid
- zelfbeheersing
- rust
- rust
- kalmte
- Bloedkoel
- apathie
- garantie
- cool
- Gelaat
- Loskoppeling
- onbewogenheid
- onverschilligheid
- Gevoelloosheid
- Slijm
- kalmte
- bedaardheid
- rust
- zelfvertrouwen
- zelfvertrouwen
- Zelfvertrouwen
- rust
- rust
- onbezorgdheid
- Bedaardheid
- Zelfverzekerdheid
- zelfbeheersing
Nearest Words of aplomb
Definitions and Meaning of aplomb in English
aplomb (n)
great coolness and composure under strain
aplomb (n.)
Assurance of manner or of action; self-possession.
FAQs About the word aplomb
aplomb
great coolness and composure under strainAssurance of manner or of action; self-possession.
Bedachtzaamheid,kalmte,vertrouwen,coolness,kalmte,evenwicht,onverstoorbaarheid,zelfbeheersing,rust,rust
agitatie,alarm,angst,angst,angst,zorgen,zorg,Verstoring,onrust,zenuwen
aplodontiidae => Bergbevers, aplodontia rufa => Bergbijcastor, aplodontia => Bergbever, aplitic => aplitisch, aplite => Aplite,