Dutch Meaning of impair
schaden
Other Dutch words related to schaden
- compromis
- kreupele
- schade
- eroderen
- pijn
- verwonden
- litteken
- verzwakken
- vlek
- Breken
- Ontsieren
- verslechteren
- verminken
- Gebrek
- schade
- ruïnes
- breken
- verwennen
- ondermijnen
- vernietigen
- oversteken (omhoog)
- Beslag
- Blight
- verknoeien
- Krab
- verliefdheid
- Decimeren
- deuk
- woest
- ding
- moeite
- uitschakelen
- beschadigen
- verzwakken
- verzwakken
- Hamstrings
- lacereren
- wringen
- verpulveren
- queer
- schrobben
- kapotmaken
- aantasten
- afbreken
- kwelling
- Marteling
- totaal
- Wegwassen
- Afval
- uitwissen
- wond
- wrak
- Plakken
- afdragen
Nearest Words of impair
Definitions and Meaning of impair in English
impair (v)
make worse or less effective
make imperfect
impair (v. t.)
To make worse; to diminish in quantity, value, excellence, or strength; to deteriorate; as, to impair health, character, the mind, value.
To grow worse; to deteriorate.
impair (a.)
Not fit or appropriate.
impair (n.)
Diminution; injury.
FAQs About the word impair
schaden
make worse or less effective, make imperfectTo make worse; to diminish in quantity, value, excellence, or strength; to deteriorate; as, to impair health, charac
compromis,kreupele,schade,eroderen,pijn,verwonden,litteken,verzwakken,vlek,Breken
geneesmiddel,repareren,genezen,hulp,verbeteren,repareren,pleister,herbouwen,reconstrueren,rectificeren
impaint => bijwerken, impaction => Impactie, impacting => impact, impacted tooth => geïmpacteerde tand, impacted fracture => Ingeslagen breuk,