Dutch Meaning of cross (up)
oversteken (omhoog)
Other Dutch words related to oversteken (omhoog)
- compromis
- kreupele
- schade
- pijn
- verwonden
- litteken
- verzwakken
- vlek
- Breken
- Krab
- Ontsieren
- verminken
- beschadigen
- eroderen
- Gebrek
- schade
- schaden
- ruïnes
- verwennen
- ondermijnen
- vernietigen
- Wegwassen
- wond
- Plakken
- afdragen
- geweldig
- Beslag
- Blight
- verknoeien
- verliefdheid
- deuk
- woest
- verslechteren
- ding
- uitschakelen
- verzwakken
- verzwakken
- Hamstrings
- lacereren
- lam
- queer
- schrobben
- gesel
- breken
- kapotmaken
- aantasten
- afbreken
- kwelling
- Marteling
- totaal
- Afval
- uitwissen
- wrak
Nearest Words of cross (up)
Definitions and Meaning of cross (up) in English
cross (up)
to ruin (something) completely, to make (someone) confused
FAQs About the word cross (up)
oversteken (omhoog)
to ruin (something) completely, to make (someone) confused
compromis,kreupele,schade,pijn,verwonden,litteken,verzwakken,vlek,Breken,Krab
geneesmiddel,repareren,genezen,hulp,repareren,pleister,herbouwen,reconstrueren,rectificeren,remedie
cross (out) => doorstrepen, crosiers => bisschopsstaven, croquettes => Kroketten, crops => Gewassen, cropping (up) => Opduiken,