Dutch Meaning of shatter
breken
Other Dutch words related to breken
- ruïnes
- kapotmaken
- wrak
- Breken
- crème
- kreupele
- verliefdheid
- schade
- Decimeren
- woest
- Demonteren
- eroderen
- doven
- verwonden
- litteken
- overwinnen
- omlaag halen
- verpulveren
- verwoesting
- met de grond gelijk maken
- afbreken
- totaal
- verdampen
- Afval
- beat
- beste
- explosie
- uitwissen
- Ontploffing
- afrossen
- veroveren
- inkorten
- Ontsieren
- nederlaag
- plunderen
- verslechteren
- demonteren
- verminken
- desintegreren
- oplossen
- Dynamiet
- uitwissen
- uitroeien
- uitvoeren
- wissen
- viel
- Darm
- schade
- verwoesting
- schaden
- Liquideren
- buit
- wringen
- meester
- moord
- Kernwapen
- vernietigen
- overheersend
- overmacht
- plundering
- plundering
- verwijderen
- vlucht
- wissen
- Zak
- Scotch
- schrobben
- Slachting
- verwennen
- onderwerpen
- overwinnen
- verwijderen
- thrash
- vertrappen
- Versieren
- Afrossen
- bouwen
- ongedaan maken
- Ontdoen
- vernietigen
- Meppen
- Wegwassen
- zweep
- uitwissen
- wrak
- zap
- overheersen
- (uitroeien)
- (uit)doven
- stempelen (uitbannen)
- Bestrooien (wegvegen)
- triomferen over
- afdragen
- winnen (tegens)
- bouwen
- constructie
- Maken
- rechtopstaand
- repareren
- neerzetten
- verhogen
- Reparatie
- opzetten
- samenstellen
- Meebrengen
- Bestaan uit
- vaststellen
- fabriceren
- smeden
- formulier
- gevonden
- frame
- Instituut
- uitvinden
- maken
- Fabricage
- repareren
- mal
- organiseren
- pleister
- bewaren
- Produceren
- beschermen
- achterste
- reconditioneren
- herstellen
- bewaar
- vorm
- conserveren
- dokter
- mode
- vader
- herbouwen
- reconstrueren
- vernieuwen
Nearest Words of shatter
Definitions and Meaning of shatter in English
shatter (v)
break into many pieces
damage or destroy
cause to break into many pieces
shatter (v. t.)
To break at once into many pieces; to dash, burst, or part violently into fragments; to rend into splinters; as, an explosion shatters a rock or a bomb; too much steam shatters a boiler; an oak is shattered by lightning.
To disorder; to derange; to render unsound; as, to be shattered in intellect; his constitution was shattered; his hopes were shattered.
To scatter about.
shatter (v. i.)
To be broken into fragments; to fall or crumble to pieces by any force applied.
shatter (n.)
A fragment of anything shattered; -- used chiefly or soley in the phrase into shatters; as, to break a glass into shatters.
FAQs About the word shatter
breken
break into many pieces, damage or destroy, cause to break into many piecesTo break at once into many pieces; to dash, burst, or part violently into fragments; t
ruïnes,kapotmaken,wrak,Breken,crème,kreupele,verliefdheid,schade,Decimeren,woest
bouwen,constructie,Maken,rechtopstaand,repareren,neerzetten,verhogen,Reparatie,opzetten,samenstellen
shathmont => shathmont, shastra => shastra, shaster => vacant, shastan => winter, shasta sam => Shasta Sam,