Dutch Meaning of impaired
aangetast
Other Dutch words related to aangetast
- blind
- dronken
- dronken
- gefrituurd
- verspild
- nat
- alcoholist
- dolverliefd
- opgeblazen
- Knetterbezopen
- Beschonken
- scheel
- krom
- vergast
- gehamerd
- hoog
- Dronkeman
- Beschonken
- dronken
- verlicht
- geladen
- lus
- augurk
- gepleisterd
- gescheurd
- dronken
- geplet
- gemarineerd
- Beschonken
- dronken
- gestoofd
- stijf
- stinkend
- stoned
- strak
- dronken
- niet lekker in zijn vel zitten
- weggevaagd
- flitsend
- sappig
- verlicht
- dronken
- leeg getankt
- Stomdronken
- Ladderzat
- onder invloed
- bierachtig
- verbijsterd
- met bleke ogen
- ingeblikt
- Beschonken
- losbandig
- dipsoman
- verspreid
- ongebonden
- slaperig
- sentimenteel
- geolied
- loens
- pot
- verbluft
- suffelig
- dronken
- in the pocket
- afgemat
Nearest Words of impaired
Definitions and Meaning of impaired in English
impaired (a)
diminished in strength, quality, or utility
impaired (s)
mentally or physically unfit
impaired (imp. & p. p.)
of Impair
FAQs About the word impaired
aangetast
diminished in strength, quality, or utility, mentally or physically unfitof Impair
blind,dronken,dronken,gefrituurd,verspild,nat,alcoholist,dolverliefd,opgeblazen,Knetterbezopen
droog,nuchter,recht,matig,cool,niveau,stabiel,gematigd,onthouder,helder van geest
impair => schaden, impaint => bijwerken, impaction => Impactie, impacting => impact, impacted tooth => geïmpacteerde tand,