Dutch Meaning of unmasking
ontmaskering
Other Dutch words related to ontmaskering
- Openbaarmaking
- ontdekking
- blootstelling
- onthullend
- vertellen
- onthulling
- aankondigende
- blootliggend
- openbaar maken
- lekkende
- delen
- onthulling
- aan het licht brengen
- Naar de beurs gaan (met)
- morsen
- uit de schaduw treden
- erkennend
- erkennen
- reclame
- bekennende
- verraderlijk
- kletsen
- laaiend
- uitzending
- communicerend
- toegeven
- Vertrouwelijk
- ontkrachting
- aangeven
- opgraven
- imparting
- Informeren
- eigenaar
- plakkaat
- boeken
- publiceren
- publiceren
- betreffende
- peiling
- spreken
- openhartigheid
- opgraving
- naar voren brengen
- belijdend
- weggeven
- onthullen
- de kat uit de zak laten (over)
- verkondigend
- afkondigend
- Verschijnen
- de kat uit de zak laten (over)
- Ontkleden
- onthullen
Nearest Words of unmasking
Definitions and Meaning of unmasking in English
unmasking (n)
the exposure of an impostor or a fraud
FAQs About the word unmasking
ontmaskering
the exposure of an impostor or a fraud
Openbaarmaking,ontdekking,blootstelling,onthullend,vertellen,onthulling,aankondigende,blootliggend,openbaar maken,lekkende
Maskering,verbergen,vermommend,verscholen,Maskering,Omhulling,sluier,bedekking (van iets),omhullend,verduisterend
unmask => ontmaskeren, unmasculate => vermannelijken, unmartyr => Ongevierde, unmarry => scheiden, unmarried woman => Ongetrouwde vrouw,