Dutch Meaning of cloaking
Maskering
Other Dutch words related to Maskering
- verbergen
- vermommend
- verscholen
- Maskering
- camouflage
- bedekking
- verduisterend
- simulatie
- Acteren
- beïnvloedend
- aannemend
- bedekking
- geveinsd
- veinzen
- vergulden
- Zich voordoen als
- gemaskeerd
- occultatie
- spelen
- poseren
- doen alsof
- screening
- bedrog
- Omhulling
- lakken
- sluier
- witwassen
- doorgestreept
- vervalsing
- gordijn
- veinzend
- aankleden
- omhullend
- fakend
Nearest Words of cloaking
Definitions and Meaning of cloaking in English
cloaking (p. pr. & vb. n.)
of Cloak
cloaking (n.)
The act of covering with a cloak; the act of concealing anything.
The material of which of which cloaks are made.
FAQs About the word cloaking
Maskering
of Cloak, The act of covering with a cloak; the act of concealing anything., The material of which of which cloaks are made.
verbergen,vermommend,verscholen,Maskering,camouflage,bedekking,verduisterend,simulatie,Acteren,beïnvloedend
Tonen,exposerend,blootstelling,pronkend,paraderen,weergegeven,onthulling,ontmaskering,blootliggend,verraderlijk
cloakedly => Vermomd, cloaked => Gemaskerd, cloak-and-dagger => mantel en degen, cloak => Mantel, cloacal => cloacaal,