Dutch Meaning of self-imposed
zelfopgelegd
Other Dutch words related to zelfopgelegd
Nearest Words of self-imposed
- self-imposture => zelfmisleiding
- self-improvement => zelfverbetering
- self-incrimination => Zelfincriminatie
- self-indignation => Zelfverachting
- self-induced => Zelfgeïnduceerd
- self-inductance => zelfinductie
- self-induction => Zelfinductie
- self-indulgence => zelfzucht
- self-indulgent => toegeeflijk aan jezelf
- self-indulgently => zelfzuchtig
Definitions and Meaning of self-imposed in English
self-imposed (s)
voluntarily assumed or endured
self-imposed (a.)
Voluntarily taken on one's self; as, self-imposed tasks.
FAQs About the word self-imposed
zelfopgelegd
voluntarily assumed or enduredVoluntarily taken on one's self; as, self-imposed tasks.
vrijwillig,vrijwilliger,bereid,spontaan,wilskrachtig,bewust,opzettelijk,discretionair,keuzevak,vrije wil
verplicht,afgedwongen,geforceerd,onvrijwillig,Verplicht,gedwongen,verplicht,noodzakelijk,niet-electief,onvrijwillig
self-important => zelfingenomen, self-importance => Zelfbelang, self-imparting => zelfgevend, self-ignorant => zelfkritisch, self-ignorance => zelfonwetendheid,
