Dutch Meaning of retiringness
pensionering
Other Dutch words related to pensionering
- berusting
- verlegenheid
- eerbied
- onzekerheid
- stilte
- verlegenheid
- verlegenheid
- indiening
- Schuchterheid
- schuchterheid
- muizenlucht
- terughoudendheid
- berusting
- voorzichtigheid
- naleving
- lafhartigheid
- angst
- Zwakheid
- passiviteit
- reserve
- zachtheid
- onderdanigheid
- schuwheid
- bedachtzaamheid
- zorgvuldigheid
- Lafheid
- lafheid
- lafheid
- Terughoudendheid
- Lafheid
- Nederigheid
- Nederigheid
- nederigheid
- zachtmoedigheid
- bescheidenheid
- lafheid
- Kleinmoedigheid
- Lafheid
- zwakte
- agressiviteit
- assertiviteit
- houding
- vermetelheid
- stoutmoedigheid
- onbeschaamdheid
- brutaalheid
- Verwaandheid
- zekerheid
- onbeschaamdheid
- zenuw
- overmoed
- arrogantie
- vermetelheid
- bluf
- brutaal
- pretentieusheid
- condescentie
- Verachting
- onbeschaamdheid
- Brutaalheid
- Onbeschaamdheid
- brutaalheid
- minachting
- zelfgenoegzaamheid
- egocentrisme
- zelfgenoegzaamheid
- zelfoverschatting
- Zelfbelang
- eigen mening
- zelfgenoegzaamheid
- gesuis
- ijdelheid
- borstklopperij
- Zelfveronderstelling
- zelfverheerlijking
- ijdeltuiterij
- arrogantie
- aanname
- eigenwaan
- Egoïsme
- egoïsme
- flamboyance
- Arrogantie
- hoogte
- bozigheid
- heerszucht
- verhevenheid
- verhevenheid
- Overtreding
- Pronkerij
- beslistheid
- plechtigheid
- opgeblazenheid
- aanmatiging
- Voorwendsel
- Voorwendsel
- pretentie
- pretentie
- trots
- trots
- zelfzucht
- Opschepperij
- hooghartigheid
- Superioriteit
- arrogantie
Nearest Words of retiringness
Definitions and Meaning of retiringness in English
retiringness
reserved, shy, reserved sense 1, shy
FAQs About the word retiringness
pensionering
reserved, shy, reserved sense 1, shy
berusting,verlegenheid,eerbied,onzekerheid,stilte,verlegenheid,verlegenheid,indiening,Schuchterheid,schuchterheid
agressiviteit,assertiviteit,houding,vermetelheid,stoutmoedigheid,onbeschaamdheid,brutaalheid,Verwaandheid,zekerheid,onbeschaamdheid
retires (from) => verlaat (met pensioen), retire (from) => met pensioen gaan (van), retinues => gevolg, retest => hertesten, reteaching => Heronderwijs,