Dutch Meaning of instore
In de winkel
Other Dutch words related to In de winkel
- aas
- Atoom
- bit
- dab
- punt
- dram
- druppel
- fragment
- glans
- graan
- Korreltjes
- handvol
- hint
- Mijt
- Molecuul
- hap
- nip
- ounce
- deeltje
- Pinda's
- knijpen
- fooi
- portie
- Straal
- schroot
- sectie
- schaduw
- schaduw
- versnipperen
- Vlek
- plek
- strooien
- besprenkeling
- spanning
- reeks
- verdenking
- een beetje
- smaak
- aanraken
- spoor
- afwezigheid
- kruimel
- koppelteken
- druppeltje
- vlekje
- vlekje
- jota
- punt
- tekort
- klein
- weinigje
- hap
- gracht
- stuk
- Schaarste
- scintilla
- scrupule
- tekort
- oppervlakkig begrip
- snufje
- snufje
- snufje
- beetje
- titel
- willen
- whit
- Schaarste
- tekort
- tekort
- hongersnood
- ontoereikendheid
- onvoldoende
- stompje
- Schaarste
- armoede
- schaarste
- Schaarste
- gebrabbel
Nearest Words of instore
- instop => instop
- institutor => Insteller
- institutively => instinctief
- institutive => instellend
- institutist => Institutionalist
- institutionary => institutioneel
- institutionally => institutioneel
- institutionalized => geinstitutionaliseerd
- institutionalize => institutionaliseren
- institutionalised => geïnstitutionaliseerd
Definitions and Meaning of instore in English
instore (v. t.)
To store up; to inclose; to contain.
FAQs About the word instore
In de winkel
To store up; to inclose; to contain.
cache,collectie,schat,reserve,aanbod,bank,storting,accumulatie,Wapenarsenaal,arsenaal
aas,Atoom,bit,dab,punt,dram,druppel,fragment,glans,graan
instop => instop, institutor => Insteller, institutively => instinctief, institutive => instellend, institutist => Institutionalist,