Dutch Meaning of broken up
stukgemaakt
Other Dutch words related to stukgemaakt
- gedissocieerd
- Verdeeld
- verdeeld
- Gescheiden
- Oploste
- afgehakt
- splitsen
- losgekoppeld
- Uit elkaar
- losstaand
- losgekoppeld
- discontinu
- losgekoppeld
- afgesneden
- ver gelegen
- ver
- verste
- geïsoleerd
- Niet-continu
- gescheiden
- vertakt
- verwijderd
- ongebonden
- niet verbonden
- ongetuigd
- vrijstaand
- gescheurde
- Niet gekoppeld
- weg
- ver weg
- veraf
- isoleren
- Niet-aangrenzend
- afgelegen
- afzonderlijk
- single
- niet-aaneengesloten
- grenzend
- aangrenzend
- aangrenzend
- ongeveer
- dichtbij
- Dichtstbijzijnde
- aangrenzend
- Aangrenzend
- FLUSH
- onmiddellijk
- toetreding
- in de buurt van
- nabij
- dichtstbijzijnde
- naburige
- ontroerend
- Bijgevoegd
- grenzend
- communicerend
- verbonden
- Flankerend
- randen
- verbonden
- naast elkaar geplaatst
- gekoppeld
- naast de deur
- nacht
- plint
- verenigd
- grenzend
- verbindend
- onderling verbonden
Nearest Words of broken up
Definitions and Meaning of broken up in English
broken up
an act or instance of breaking up, the breaking, melting, and loosening of ice in the spring, to do away with, to cease to exist as a unified whole, to cause to laugh heartily, to bring or come to an end, to become abandoned to laughter, to go or cause to go into a fit of laughter, to end a romance, to bring to an end, to break into pieces, to lose morale, composure, or resolution, to separate into parts, to disrupt the continuity or flow of, an act or an instance of breaking up, decompose
FAQs About the word broken up
stukgemaakt
an act or instance of breaking up, the breaking, melting, and loosening of ice in the spring, to do away with, to cease to exist as a unified whole, to cause to
gedissocieerd,Verdeeld,verdeeld,Gescheiden,Oploste,afgehakt,splitsen,losgekoppeld,Uit elkaar,losstaand
grenzend,aangrenzend,aangrenzend,ongeveer,dichtbij,Dichtstbijzijnde,aangrenzend,Aangrenzend,FLUSH,onmiddellijk
broken down => Kapot, broke up => Zijn uit elkaar gegaan, broke the law => de wet overtreden, broke out (of) => uitbreken (uit), broke out => brak uit,