Dutch Meaning of broke off
afgebroken
Other Dutch words related to afgebroken
- Gestopt
- afsluiten
- beëindigd
- gestopt
- stoppen
- gestopt
- uitschakelen
- gestopt
- ontslaan
- links
- Failliet
- ingeblikt
- voltooid
- besloot
- uitknippen
- vertraagd
- stopgezet
- gevallen
- afgewerkt
- Gevangen
- Zijn uit elkaar gegaan
- gesloten (omlaag)
- afzien (van)
- overgedragen
- was mee klaar
- Neergeschoten
- vol (verpakt of in iets)
- de nek omdraaien
- afgeschaft
- afgebroken
- gearresteerd
- geblokkeerd
- geblokkeerd
- genoemd
- gecontroleerd
- afgedamd
- gesloopt
- vernietigd
- vastgehouden
- opgelost
- gehouden
- belemmerd
- belemmerd
- doodde
- geblokkeerd
- gepauzeerd
- verwoest
- tot zinken gebracht
- geplet
- gedempt
- gesteeld
- klein van stuk
- onderdrukte
- geremd
- vastgeklemd
- gedeactiveerd
- weerhouden
- ingetoomd
- gedoofd
- gestempeld
- bleef
- teruggedraaid
Nearest Words of broke off
Definitions and Meaning of broke off in English
broke off
to become detached, discontinue, to end a relationship, to remove by or as if by breaking, to stop abruptly, to stop suddenly
FAQs About the word broke off
afgebroken
to become detached, discontinue, to end a relationship, to remove by or as if by breaking, to stop abruptly, to stop suddenly
Gestopt,afsluiten,beëindigd,gestopt,stoppen,gestopt,uitschakelen,gestopt,ontslaan,links
voortgezet,up-to-date gehouden,voortgezet,geavanceerd,gevolgd (met),voortging,gevorderd,rende op,aangedreven,reed
broke in => Ingebroken, broke free => brak los, broke down => kapot, broke bread => brood brak, broke (in) => gebroken,