Dutch Meaning of uncoupled
losgekoppeld
Other Dutch words related to losgekoppeld
- discontinu
- losgekoppeld
- gedissocieerd
- Verdeeld
- verdeeld
- Gescheiden
- gescheiden
- vertakt
- Oploste
- afgehakt
- splitsen
- stukgemaakt
- gescheurde
- Uit elkaar
- losstaand
- losgekoppeld
- afgesneden
- ver gelegen
- verste
- geïsoleerd
- Niet-continu
- verwijderd
- ongebonden
- niet verbonden
- ongetuigd
- vrijstaand
- Niet gekoppeld
- weg
- ver
- ver weg
- veraf
- isoleren
- Niet-aangrenzend
- afgelegen
- afzonderlijk
- single
- niet-aaneengesloten
- grenzend
- aangrenzend
- aangrenzend
- Aangrenzend
- FLUSH
- toetreding
- naburige
- ontroerend
- ongeveer
- Bijgevoegd
- grenzend
- dichtbij
- Dichtstbijzijnde
- verbonden
- aangrenzend
- Flankerend
- randen
- onmiddellijk
- verbonden
- naast elkaar geplaatst
- gekoppeld
- in de buurt van
- nabij
- dichtstbijzijnde
- naast de deur
- nacht
- plint
- verenigd
- grenzend
- verbindend
- communicerend
- onderling verbonden
Nearest Words of uncoupled
Definitions and Meaning of uncoupled in English
uncoupled (s)
having the coupling undone
FAQs About the word uncoupled
losgekoppeld
having the coupling undone
discontinu,losgekoppeld,gedissocieerd,Verdeeld,verdeeld,Gescheiden,gescheiden,vertakt,Oploste,afgehakt
grenzend,aangrenzend,aangrenzend,Aangrenzend,FLUSH,toetreding,naburige,ontroerend,ongeveer,Bijgevoegd
uncouple => loskoppelen, uncounted => ongeteld, uncorruption => oncorruptheid, uncorruptible => onkreukbaar, uncorrupted => onbeschadigd,