Dutch Meaning of reassuring
geruststellend
Other Dutch words related to geruststellend
- troostrijk
- bemoedigend
- bemoedigend
- hoopvol
- optimistisch
- veelbelovend
- verzachtend
- optimistisch
- verzekerd
- Gelukkig
- helder
- juichend
- vol zelfvertrouwen
- doorslaggevend
- ongetwijfeld
- eerlijk
- gouden
- waarschijnlijk
- positief
- gunstig
- roos** (ˈroːs)
- zeker
- onverwijld
- Beamish
- bullish
- gunstig
- goed
- Rozig
- Rozekleurig
- somber
- donker
- deprimerend
- wanhopig
- ontmoedigend
- ontmoedigend
- somber
- twijfelachtig
- Droevig
- somber
- hopeloos
- ongelukkig
- pessimistisch
- onzeker
- onwaarschijnlijk
- weinigbelovend
- Treurig
- ongemakkelijk
- neergang
- dubieus
- somber
- negatief
- niet aanmoedigend
- ongunstig
- ongunstig
- bearish
- begrafenis
- neerslachtig
- grijs
- grijs
Nearest Words of reassuring
Definitions and Meaning of reassuring in English
reassuring (a)
restoring confidence and relieving anxiety
FAQs About the word reassuring
geruststellend
restoring confidence and relieving anxiety
troostrijk,bemoedigend,bemoedigend,hoopvol,optimistisch,veelbelovend,verzachtend,optimistisch,verzekerd,Gelukkig
somber,donker,deprimerend,wanhopig,ontmoedigend,ontmoedigend,somber,twijfelachtig,Droevig,somber
reassurer => geruststellen, reassured => gerustgesteld, reassure => geruststellen, reassurance => geruststelling, re-assume => hervatten,