Dutch Meaning of outfitted
uitgerust
Other Dutch words related to uitgerust
- Uitgerust
- gemeubileerd
- aangeleverd
- uitgerust
- uitgerust
- uitgerust
- omgord
- omtrek
- voorbereid
- voorzien
- gemanipuleerd
- toegewezen
- toegewezen
- toegekend
- gewapend
- toegewezen
- toegekend
- bijgedragen
- gedeeld
- verstrekt
- gedistribueerd
- verdeelde
- gedoneerd
- Uitrusten
- versterkt
- gaf
- uitgedeeld
- uitgerust
- afgemeten (uit)
- verperceeld
- ingedeeld (uit)
- geportioneerd
- gepresenteerd
- evenredig
- Gereviseerd
- op voorraad
- opgeslagen
Nearest Words of outfitted
Definitions and Meaning of outfitted in English
outfitted (s)
furnished with essential equipment for a particular occupation or undertaking occupation
equipped with appropriate wearing apparel and accessories
FAQs About the word outfitted
uitgerust
furnished with essential equipment for a particular occupation or undertaking occupation, equipped with appropriate wearing apparel and accessories
Uitgerust,gemeubileerd,aangeleverd,uitgerust,uitgerust,uitgerust,omgord,omtrek,voorbereid,voorzien
beroofd,afgestoten,ontkleed,onteigend,стрипт
outfit => outfit, outfight => openlijke strijd, outfielder => Outfielder, outfield => Buitenveld, outfeat => outfeat,