Dutch Meaning of flare (up)
(opflakkering)
Other Dutch words related to (opflakkering)
- woede
- Ontploffing
- uit zijn slof schieten
- schittering
- een aanval krijgen
- tegen het plafond vliegen
- kwaad worden
- Snap
- grommen
- een pakking laten knappen
- (doordraaien)
- woedend worden
- uit zijn/haar plaat gaan <br>
- exploderen
- flits
- uit zijn slof schieten
- woede
- Stoom
- storm
- afslaan
- De kluts kwijtraken
- uit zijn/haar dak gaan
- flits (uit)
- zichzelf vergeten
- De controle verliezen
- borstel
- branden
- barsten
- schuim
- fulminaat
- Rook
- ontsteken
- tirade
- Rave
- koken
- sissen
- smolder
- smeulen
- sputteren
- ventilatie
- uitschelden
- warm
- Ontvlammen
Nearest Words of flare (up)
- flared (up) => opgelaaid (omhoog)
- flares => Flares
- flares (up) => Opvlamt (omhoog)
- flare-ups => opflakkeringen
- flaring (out) => Opflakkerend (naar buiten)
- flaring (up) => opvlammen (omhoog)
- flash back (to) => Terugblik (naar)
- flash points => vlampunten
- flashbacks => flashbacks
- flashbulbs => flitslampen
Definitions and Meaning of flare (up) in English
FAQs About the word flare (up)
(opflakkering)
woede,Ontploffing,uit zijn slof schieten,schittering,een aanval krijgen,tegen het plafond vliegen,kwaad worden,Snap,grommen,een pakking laten knappen
kalmeer,Koel (af of omlaag),ga zitten,ontspan,Kom tot rust,stil,stil
flare (out) => flits (uit), flapjacks => Flapjacks, flapdoodle => Nonsens, flanks => flanken, flaming out => doven,