FAQs About the word fall short (of)

tekortschietend

to not be as good as people thought would be the case

(mislukken (in)),missen,verliezen

bereiken,bereiken,dragen,Noteren met krijt,Op zijn,winst,krijgen,hit,log,maken

fall on one's face => met je gezicht in het stof vallen, fall in with => mee eens zijn, fall back on => terugvallen op, fall (to) => vallen, fall (off) => vallen,