Dutch Meaning of fall (to)
vallen
Other Dutch words related to vallen
- beginnen
- beginnen
- gevonden
- ophoepelen
- Afstijgen
- open
- zich aan het werk zetten
- start
- slaan (in)
- Maken
- bereiken
- aftrap
- Lancering
- beginnen
- inschepen (op of aan)
- enter (in of op)
- adopteren
- vaststellen
- genereren
- inaugureren
- initiëren
- innoveren
- Instituut
- uitvinden
- organiseren
- ontstaan
- pionier
- opzetten
- spawnen.
- aannemen
- oppakken
- aankomen bij
- zich storten op (op)
- ertoe komen (om)
Nearest Words of fall (to)
Definitions and Meaning of fall (to) in English
fall (to)
to begin doing something (as eating or working) especially energetically, to begin doing something (such as working or eating) especially vigorously
FAQs About the word fall (to)
vallen
to begin doing something (as eating or working) especially energetically, to begin doing something (such as working or eating) especially vigorously
beginnen,beginnen,gevonden,ophoepelen,Afstijgen,open,zich aan het werk zetten,start,slaan (in),Maken
ophouden,compleet,Concluderen,einde,afgerond,ontslag,stoppen,beëindigen,verlaten,dichtbij
fall (off) => vallen, fall (in) => vallen, falderal => Flauwekul, falconers => valkeniers, fakirs => Fakirs,