Dutch Meaning of evangelic
evangelisch
Other Dutch words related to evangelisch
- apostolisch
- klerikaal
- ministerieel
- zendeling
- Pastoraal, landelijk
- canoniek
- kerkelijk
- klerkelijk
- diaconaal
- diocesaan
- geestelijke
- kerkelijk
- bisschoppelijk
- pauselijk
- patriarchale
- Pauselijk
- priesterlijk
- religieus
- priesterlijk
- sacramenteel
- kloosterlijk
- goddelijk
- heilig
- bedelaar
- kloosterlijk
- rabbijns
- rabbinaal
Nearest Words of evangelic
- evangelical => evangelisch
- evangelical and reformed church => Evangelisch-hervormde kerk
- evangelical united brethren church => Evangelische Broedergemeente
- evangelicalism => evangelisme
- evangelically => evangelisch
- evangelicalness => evangelisch
- evangelicism => evangelisatie
- evangelicity => evangelisme
- evangelise => evangeliseren
- evangelism => evangelisatie
Definitions and Meaning of evangelic in English
evangelic (a.)
Belonging to, or contained in, the gospel; evangelical.
FAQs About the word evangelic
evangelisch
Belonging to, or contained in, the gospel; evangelical.
apostolisch,klerikaal,ministerieel,zendeling,Pastoraal, landelijk,canoniek,kerkelijk,klerkelijk,diaconaal,diocesaan
leggen,seculier,slaap,wereldlijk
evangelian => evangelist, evangel => evangelist, evanescing => verdwijnende, evanescently => Vluchtig, evanescent => vluchtig,