Dutch Meaning of diocesan
diocesaan
Other Dutch words related to diocesaan
- apostolisch
- canoniek
- diaconaal
- kerkelijk
- bisschoppelijk
- evangelisch
- zendeling
- pauselijk
- Pauselijk
- kerkelijk
- klerikaal
- geestelijke
- evangelisch
- ministerieel
- Pastoraal, landelijk
- patriarchale
- priesterlijk
- priesterlijk
- sacramenteel
- kalifaal
- klerkelijk
- kloosterlijk
- goddelijk
- heilig
- bedelaar
- kloosterlijk
- rabbijns
- rabbinaal
- religieus
Nearest Words of diocesan
Definitions and Meaning of diocesan in English
diocesan (n)
a bishop having jurisdiction over a diocese
diocesan (a)
belonging to or governing a diocese
diocesan (a.)
Of or pertaining to a diocese; as, diocesan missions.
diocesan (n.)
A bishop, viewed in relation to his diocese; as, the diocesan of New York.
The clergy or the people of a diocese.
FAQs About the word diocesan
diocesaan
a bishop having jurisdiction over a diocese, belonging to or governing a dioceseOf or pertaining to a diocese; as, diocesan missions., A bishop, viewed in relat
apostolisch,canoniek,diaconaal,kerkelijk,bisschoppelijk,evangelisch,zendeling,pauselijk,Pauselijk,kerkelijk
leggen,seculier,slaap,wereldlijk
dinumeration => Hertelling, dinting => aandringen, dinted => deuk, dint => moeite, dinsome => smakelijk,