Dutch Meaning of went in (on)
ging (in) op
Other Dutch words related to ging (in) op
- aangevallen
- aangevallen
- inval
- vastbesloten om
- geraakt
- aangezet
- afdalen (op of op)
- vloog af op
- gesprongen (op)
- ingesteld op
- bestormd
- ging naar
- hinderlaag
- aangevallen
- omringd
- opgeladen
- binnengevallen
- beroofd
- gehaast
- verrast
- vernield
- hinderlaag
- ging los op
- gooide in
- aanvallen (op of over)
- afgerond op
- ziek
- zwermden
- Tore into
- hinderlaag
- Gemis
- belegerd
- belegerd
- geteisterd
- kanon
- geflankeerd
- geplunderd
- bestormd
- geplunderd
- gepleisterd
- geplunderd
- geteisterd
- ontslagen
- overvallen
- gebombardeerd
- flitsend
- Buiten adem geraakt
- Beschoten
- samenspannen (tegen)
- beroofd
- ophitsen
- verrast
Nearest Words of went in (on)
- went in for => ging naar binnen voor
- went off => wegging
- went on => verder ging
- went one better => deed het nog beter
- went out => ging uit
- went over => ging eroverheen
- went public (with) => is openbaar geworden (met)
- went through => ging door
- went to bat for => ging voor hem/haar aan slag
- went to one's head => hem/haar naar het hoofd stijgen
Definitions and Meaning of went in (on) in English
went in (on)
No definition found for this word.
FAQs About the word went in (on)
ging (in) op
aangevallen,aangevallen,inval,vastbesloten om,geraakt,aangezet,afdalen (op of op),vloog af op,gesprongen (op),ingesteld op
bedekt,verdedigde,beschermd,beveiligd,Bewaakt,afgeschermd
went for => ging naar, went down => ging naar beneden, went back on => Kwam terug op, went at => ging naar, went along => ging akkoord,