Dutch Meaning of violator
violator
Other Dutch words related to violator
- inbreuk
- Breken
- overtreden
- ongehoorzaam zijn
- inbreuk maken (op of op)
- beledigen
- overtreden
- negeren
- negeren
- breuk
- nalatigheid
- weerstaan
- vertalen
- wegblazen
- afpoeieren
- tarten
- afwijzen
- over het hoofd zien
- viaduct
- overgaan
- poep
- afdoen als onzin
- rebel
- minachting
- de schouders ophalen
- licht
- afstemmen
- knipogen (naar)
- weerstaan
Nearest Words of violator
- viole => Paars
- violent death => Gewelddadige dood
- violent disorder => gewelddadige wanorde
- violent storm => Hevige storm
- violent stream => Heftige stroming
- violescent => paarsachtig
- violet => violet
- violet family => Viooltje
- violet suksdorfia => Suksdorfs viooltje
- violet wood sorrel => Violette klaverzuring
Definitions and Meaning of violator in English
violator (n)
someone who violates the law
someone who assaults others sexually
violator (n.)
One who violates; an infringer; a profaner; a ravisher.
FAQs About the word violator
Definition not available
someone who violates the law, someone who assaults others sexuallyOne who violates; an infringer; a profaner; a ravisher.
inbreuk,Breken,overtreden,ongehoorzaam zijn,inbreuk maken (op of op),beledigen,overtreden,negeren,negeren,breuk
naleven (van),zich aanpassen (aan),volg,gehoorzamen,observeren,dienen,horen,luisteren (naar),geest,indienen (bij)
violative => schendend, violating => schenden, violates => schendt, violascent => violet, violaquercitrin => Violaquercitrin,