Dutch Meaning of defer (to)
uitstellen (aan)
Other Dutch words related to uitstellen (aan)
- afpoeieren
- uitdaging
- durven
- tarten
- direct
- ongehoorzaam zijn
- lood
- overgaan
- weigeren
- rebelleren (tegen)
- Breken
- afwijzen
- niet tegemoetkomen aan
- negeren
- (schenden)
- over het hoofd zien
- afzien
- verwerpen
- opstand (tegen)
- spotten (met)
- afstemmen
- knipogen (naar)
- inbreuk
- bok
- gevecht
- wedstrijd
- bespotten
- geschil
- vechten
- negeren
- spotten
- verzetten
- viaduct
- afdoen als onzin
- weerstaan
- minachting
- de schouders ophalen
- overtreden
- weerstaan
- Muiterij (tegen)
- poep
Nearest Words of defer (to)
Definitions and Meaning of defer (to) in English
defer (to)
to allow (someone else) to decide or choose something, to agree to follow (someone else's decision, a tradition, etc.)
FAQs About the word defer (to)
uitstellen (aan)
to allow (someone else) to decide or choose something, to agree to follow (someone else's decision, a tradition, etc.)
zich houden (aan),zich aanpassen (aan),indienen (bij),overgeven (aan),toegeven aan,volg,gehoorzamen,observeren,toetreden tot,toestemmen
afpoeieren,uitdaging,durven,tarten,direct,ongehoorzaam zijn,lood,overgaan,weigeren,rebelleren (tegen)
defenses => verdediging, defenestrating => uit het raam gooien, defenestrated => gedefenestreerd, defends => verdedigt, defenders => Verdedigers,