Dutch Meaning of disobey
ongehoorzaam zijn
Other Dutch words related to ongehoorzaam zijn
- tarten
- spotten
- verzetten
- weerstaan
- afwijzen
- negeren
- vechten
- negeren
- weigeren
- overtreden
- rebelleren (tegen)
- inbreuk
- Breken
- afpoeieren
- bok
- gevecht
- wedstrijd
- niet tegemoetkomen aan
- geschil
- (schenden)
- over het hoofd zien
- viaduct
- overgaan
- afdoen als onzin
- minachting
- de schouders ophalen
- weerstaan
- Muiterij (tegen)
- poep
- opstand (tegen)
- spotten (met)
- afstemmen
- knipogen (naar)
- volg
- gehoorzamen
- dienen
- naleven (van)
- zich aanpassen (aan)
- indienen (bij)
- houden
- geest
- observeren
- instemmen met
- erkennen (aan)
- samenwerken (met)
- uitstellen (aan)
- buigen
- overgeven (aan)
- toegeven aan
- bijwonen
- horen
- Opletten
- Markering
- notitie
- kennisgeving
- verplicht
- Beschouwen
- horloge
- toetreden tot
- toestemmen
- toestemmen (in)
- capituleren (voor)
- Ganzenpassen (naar)
- luisteren (naar)
Nearest Words of disobey
- disobeyed => ongehoorzaamd
- disobeyer => ongehoorzame
- disobeying => ongehoorzaamheid
- disobligation => ontslag van verplichting
- disobligatory => niet-verplichtend
- disoblige => niet tegemoetkomen aan
- disobliged => verplicht
- disobligement => Onbeleefdheid
- disobliger => ergeren
- disobliging => onbehulpzaam
Definitions and Meaning of disobey in English
disobey (v)
refuse to go along with; refuse to follow; be disobedient
disobey (v. t.)
Not to obey; to neglect or refuse to obey (a superior or his commands, the laws, etc.); to transgress the commands of (one in authority); to violate, as an order; as, refractory children disobey their parents; men disobey their Maker and the laws.
disobey (v. i.)
To refuse or neglect to obey; to violate commands; to be disobedient.
FAQs About the word disobey
ongehoorzaam zijn
refuse to go along with; refuse to follow; be disobedientNot to obey; to neglect or refuse to obey (a superior or his commands, the laws, etc.); to transgress t
tarten,spotten,verzetten,weerstaan,afwijzen,negeren,vechten,negeren,weigeren,overtreden
volg,gehoorzamen,dienen,naleven (van),zich aanpassen (aan),indienen (bij),houden,geest,observeren,instemmen met
disobeisant => ongehoorzaam, disobeisance => ongehoorzaamheid, disobediently => ongehoorzaam, disobedient => ongehoorzaam, disobediency => ongehoorzaamheid,