Dutch Meaning of obeisance
buiging
Other Dutch words related to buiging
- boog
- eerbetoon
- knik
- respect
- eerbied
- groet
- onderdanigheid
- berusting
- aanbidding
- bek
- capitulatie
- naleving
- Bukking
- eerbied
- gehoorzaamheid
- onderdanigheid
- Groet
- indiening
- onderdanigheid
- overgave
- Aanbidding
- toegeeflijk
- Naleving
- vriendelijkheid
- geschiktheid
- bob
- overeenstemming
- vergoddelijking
- volgzaamheid
- dop
- plichtsgetrouwheid
- verheerlijking
- eer
- Nederigheid
- zachtmoedigheid
- bescheidenheid
- serviliteit
- ondergeschiktheid
- ondergeschiktheid
- handelbaarheid
- verering
- slaafsheid
- slaafsheid
- belediging
- verzet
- Gebrek aan respect
- beledigen
- epitheton
- Brutaalheid
- onwaardigheid
- Onbeschaamdheid
- belediging
- naam
- misdrijf
- Verontwaardiging
- onbeschoftheid
- Klap
- licht
- Niet-samenwerking
- weerhaak
- baksteen
- tegenstrijdigheid
- ongehoorzaamheid
- knippen
- dartpijl
- graven
- dis
- ongehoorzaamheid
- afwijkende mening
- In- of onsubordinatie
- lastigheid
- wangedrag
- ondeugendheid
- ondeugd
- non-compliance
- Hardnekkigheid
- overtreding
- persoonlijkheid
- perverse
- prikken
- rebellie
- opstand
- weerbarstigheid
- weigering
- vuurvastheid
- sarcasme
- Eigenzinnigheid
- onduidelijk
- Hardnekkigheid
- bandeloosheid
- wilskracht
- koppigheid
- onhandelbaarheid
- weerbarstigheid
- Dissidentie
- omgorden
- opstand
- Opstand
- opstand
- koppigheid
- muiterij
- lawaaierigheid
- uitbraak
- Eigengereidheid
- neerleggen
- opstandig
- opstand
- halsstarrigheid
- muiterij
- Hardnekkigheid
Nearest Words of obeisance
Definitions and Meaning of obeisance in English
obeisance (n)
bending the head or body or knee as a sign of reverence or submission or shame or greeting
the act of obeying; dutiful or submissive behavior with respect to another person
obeisance (n.)
Obedience.
A manifestation of obedience; an expression of difference or respect; homage; a bow; a courtesy.
FAQs About the word obeisance
buiging
bending the head or body or knee as a sign of reverence or submission or shame or greeting, the act of obeying; dutiful or submissive behavior with respect to a
boog,eerbetoon,knik,respect,eerbied,groet,onderdanigheid,berusting,aanbidding,bek
belediging,verzet,Gebrek aan respect,beledigen,epitheton,Brutaalheid,onwaardigheid,Onbeschaamdheid,belediging,naam
obediently => gehoorzaam, obediential => gehoorzaam, obedient plant => Gehoorzaamheidsplant - springzaad, obedient => gehoorzaam, obedienciary => Gehoorzaam,