Dutch Meaning of maimer
maimer
Other Dutch words related to maimer
- kreupele
- onbekwaam maken
- verwonden
- wond
- Blauwe plek
- schade
- uitschakelen
- verminken
- uiteenrijten
- hit
- pijn
- lam
- verlammen
- litteken
- knal
- bash
- Beslag
- beat
- riem
- knots
- doos
- Breken
- Buffet
- gesel
- bloed
- hamer
- Hamstrings
- schade
- Hinkelen
- schaden
- Knieschijf
- Kant
- lacereren
- lambasteren
- bekritiseren
- Zweepslag
- wringen
- mok
- moord
- plakken
- Vacht
- pond
- beuken
- punch
- Klap
- klap
- kapotmaken
- sok
- Billenkoek
- SWAT
- vegen
- thrash
- bonk
- kwelling
- Marteling
- Meppen
- klap
- zweep
- Vleugel
- verstoppen
- ruw (omhoog)
Nearest Words of maimer
Definitions and Meaning of maimer in English
maimer (n)
a person who mutilates or destroys or disfigures or cripples
FAQs About the word maimer
Definition not available
a person who mutilates or destroys or disfigures or cripples
kreupele,onbekwaam maken,verwonden,wond,Blauwe plek,schade,uitschakelen,verminken,uiteenrijten,hit
geneesmiddel,repareren,genezen,pleister,rehabiliteren,remedie,vernieuwen,Reparatie,herstellen,dokter
maimedness => verminking, maimedly => Verminkt, maimed => mismaakt, mailsorter => sorteermachine, mail-shell => Mail-shell,