Dutch Meaning of inhabiting
bewonend
Other Dutch words related to bewonend
- levend
- in beslag nemende
- samenwonen
- woning
- achtervolgend
- bevolken
- residerend
- bezoeker
- blijvend
- koloniseren
- komend
- komen erboven
- crashen
- even langsgaan
- binnenvallen
- veelbezocht
- Hangend (rond of buiten)
- hangend aan
- logies
- mensen
- huren
- Inloop
- bezinken
- vertoevend
- verblijf
- binnenstappen
- een tussenstop maken (voorbij)
- onderverhuring
- vertragen
Nearest Words of inhabiting
- inhabitiveness => bewoonbaarheid
- inhabitress => bewoner
- inhalant => Inhalant
- inhalation => inademing
- inhalation anaesthetic => Inhalatieanestheticum
- inhalation anesthesia => Inhalatieanesthesie
- inhalation anesthetic => Inhalatie-anestheticum
- inhalation anthrax => Inhalatie-antraxbacterie
- inhalation general anaesthetic => Algehele anesthesie door inhalatie
- inhalation general anesthetic => Algemene inhalatie-anesthesie
Definitions and Meaning of inhabiting in English
inhabiting (p. pr. & vb. n.)
of Inhabit
FAQs About the word inhabiting
bewonend
of Inhabit
levend,in beslag nemende,samenwonen,woning,achtervolgend,bevolken,residerend,bezoeker,blijvend,koloniseren
No antonyms found.
inhabiter => bewonen, inhabited => bewoond, inhabitativeness => bewoonbaarheid, inhabitation => bewoning, inhabitate => bewonen,