Dutch Meaning of go in (on)
Binnengaan (op)
Other Dutch words related to Binnengaan (op)
- overval
- vastbesloten om
- storm
- Staking
- opwinding
- neerdalen (op of op)
- vliegt op
- spring (op)
- ingesteld op
- hinderlaag
- omringd
- hinderlaag
- kosten
- erin vliegen
- haast
- sic
- ziek
- zwerm
- Verscheuren
- Samenspannen (tegen)
- licht naar
- ronde op
- hinderlaag
- Vuurlinie
- Beslag
- belegeren
- belegeren
- Blitzkrieg
- Buffet
- kanon
- Kanonnade
- flank
- Harry
- buit
- menigte
- Mok
- Kernwapen
- Overlopen
- plundering
- pleister
- plundering
- verwoesting
- Zak
- verrassing
- overvallen
- stormloop
- gaan naar
- verrassing
Nearest Words of go in (on)
- go in for => meedoen aan
- go like clockwork => loopt als een klok
- go off the deep end => helemaal doordraaien
- go one better => iets nog beter doen
- go public (with) => Naar buiten brengen (met)
- go to bat for => opkomen voor
- go to one's head => Iemands hoofd op hol brengen
- go to seed => Doorgeschoten
- goads => prikkels
- go-aheads => ga door
Definitions and Meaning of go in (on) in English
go in (on)
to help pay for (something, such as a present)
FAQs About the word go in (on)
Binnengaan (op)
to help pay for (something, such as a present)
overval,vastbesloten om,storm,Staking,opwinding,neerdalen (op of op),vliegt op,spring (op),ingesteld op,hinderlaag
omslag,Verdedigen,beschermen,veilig,Bewaker,schild
go down (with) => naar beneden gaan (met), go at => gaan naar, go (to) => gaan (naar), go (on) => ga door, go (for) => gaan (voor),