FAQs About the word go in (on)

Binnengaan (op)

to help pay for (something, such as a present)

overval,vastbesloten om,storm,Staking,opwinding,neerdalen (op of op),vliegt op,spring (op),ingesteld op,hinderlaag

omslag,Verdedigen,beschermen,veilig,Bewaker,schild

go down (with) => naar beneden gaan (met), go at => gaan naar, go (to) => gaan (naar), go (on) => ga door, go (for) => gaan (voor),