Dutch Meaning of jump (on)
spring (op)
Other Dutch words related to spring (op)
- overval
- vastbesloten om
- storm
- Staking
- opwinding
- neerdalen (op of op)
- vliegt op
- Binnengaan (op)
- ingesteld op
- hinderlaag
- omringd
- hinderlaag
- kosten
- erin vliegen
- haast
- sic
- ziek
- zwerm
- Verscheuren
- Samenspannen (tegen)
- licht naar
- ronde op
- hinderlaag
- Vuurlinie
- Beslag
- belegeren
- Blitzkrieg
- Buffet
- kanon
- Kanonnade
- flank
- uitval
- Harry
- buit
- menigte
- Mok
- Kernwapen
- Overlopen
- plundering
- pleister
- plundering
- verwoesting
- Zak
- verrassing
- overvallen
- stormloop
- gaan naar
- verrassing
Nearest Words of jump (on)
Definitions and Meaning of jump (on) in English
jump (on)
to become very angry at (someone), to get on (a train, bus, etc.), to strongly attack or criticize (something)
FAQs About the word jump (on)
spring (op)
to become very angry at (someone), to get on (a train, bus, etc.), to strongly attack or criticize (something)
overval,vastbesloten om,storm,Staking,opwinding,neerdalen (op of op),vliegt op,Binnengaan (op),ingesteld op,hinderlaag
omslag,Verdedigen,beschermen,veilig,Bewaker,schild
jumbos => jumbo's, jumbling (up) => mengen (op), jumbles => warboel, jumbled (up) => warrig, jumble sales => Rommelmarkten,