Dutch Meaning of go (for)
gaan (voor)
Other Dutch words related to gaan (voor)
Nearest Words of go (for)
- go (on) => ga door
- go (to) => gaan (naar)
- go at => gaan naar
- go down (with) => naar beneden gaan (met)
- go in (on) => Binnengaan (op)
- go in for => meedoen aan
- go like clockwork => loopt als een klok
- go off the deep end => helemaal doordraaien
- go one better => iets nog beter doen
- go public (with) => Naar buiten brengen (met)
Definitions and Meaning of go (for) in English
go (for)
to move on a course
FAQs About the word go (for)
gaan (voor)
to move on a course
kosten,verkopen (voor),brengen,komen (naar),halen,lijst (voor),bedrag (aan),vragen,exact,rennen
Tegengestaan,veroordelen,minachten,minachting
go (by) => gaan (met), go (away) => Ga weg, gnomes => dwergen, gnawing (on) => knagende (aan), gnawing (at) => knagend (aan),