Dutch Meaning of gloving
Gloving
Other Dutch words related to Gloving
- zakken
- gevangenname
- vangen
- fisting
- grijpen
- worstelen
- aarzelend
- aansprekend
- landing
- Lassoën
- nagelen
- netto
- rappen
- touwtrekken
- inbeslagname
- vanging
- kraag
- bijeenhouden
- haperen
- stropen
- grijpen
- begrip
- meeslepend
- geblaf
- vastgrijpend
- vastgrijpend
- aanhouding
- verkrijgen
- grijpen
- aangrijpend
- holding
- dutje
- scheur
- beveiligd
- worstelen
- aanpakken
- bocht
- bevestigen (inschakelen)
- knuffelen
- vastklikkend (op of op)
- Afremmende
- iemand grijpen
- ontvoering
- in de war
- meeslepend
- verstrengeld
- versnellingsbak
- Verstrikt
- Bedenkelijk
- ontvoeren (weg of weg)
Nearest Words of gloving
Definitions and Meaning of gloving in English
gloving (p. pr. & vb. n.)
of Glove
FAQs About the word gloving
Gloving
of Glove
zakken,gevangenname,vangen,fisting,grijpen,worstelen,aarzelend,aansprekend,landing,Lassoën
ontladend,vermist,vallen,bevrijdend,bevrijdend,lossen,Vrijlating,losmaken
glover => Handschoenenmaker, gloveless => handschoenloos, gloved => behandschoend, glove puppet => Handschoenpop, glove leather => Handschoenleer,