Dutch Meaning of free-spoken
onomwonden
Other Dutch words related to onomwonden
- oprecht
- eerlijk
- uitgesproken
- bot
- direct
- serieus
- aankomend
- recht door zee
- eerlijk
- vrijgevig
- open
- openhartig
- eenvoudig
- recht door zee
- recht
- eenvoudig
- onaangetast
- onbewaakt
- Ongereserveerd
- vocaal
- vooraf
- abrupt
- argeloos
- bluf
- Bot
- bars
- knapperig
- kort
- vierkant
- nors
- argeloos
- impertinent
- onbeschoft
- onnadenkend
- naïef
- onschuldig
- naïef
- natuurlijk
- extravert
- echt
- Onbeschoft
- scherp
- oprecht
- Tactloos
- gedachteloos
- onbeschoft
- argeloos
- ondiplomatisch
- ongenadig
- ongeremd
- onbeleefd
- pretentieloos
- bescheiden
- onbeperkt
- onsubtiel
- luidruchtig
- naïef
- vooraan
Nearest Words of free-spoken
Definitions and Meaning of free-spoken in English
free-spoken (s)
characterized by directness in manner or speech; without subtlety or evasion
free-spoken (a.)
Accustomed to speak without reserve.
FAQs About the word free-spoken
onomwonden
characterized by directness in manner or speech; without subtlety or evasionAccustomed to speak without reserve.
oprecht,eerlijk,uitgesproken,bot,direct,serieus,aankomend,recht door zee,eerlijk,vrijgevig
dubbelzinnig,diplomatiek,dubbelzinnig,ontwijkend,geremd,laconiek,rustig,gereserveerd,ingetogen,terughoudend
free-soil => vrije grond, freesia => fresia, free-reed instrument => Vrijrietinstrument, free-reed => Vrij riet, free-range => scharrelend,