Dutch Meaning of dribbler
dribbelaar
Other Dutch words related to dribbelaar
- bit
- kruimel
- druppel
- vlekje
- graan
- Molecuul
- hap
- deeltje
- pleister
- schroot
- versnipperen
- fragment
- Vlek
- Atoom
- beet
- dab
- koppelteken
- vlekje
- breuk
- fragment
- Korreltjes
- punt
- hap
- gracht
- hapje
- stompje
- brok
- knijpen
- portie
- scrupule
- splinter
- knippen
- reeks
- smaak
- titel
- aanraken
- spoor
- fluister
- aas
- chip
- knipsels
- druppeltje
- vlok
- halfpenny
- Halfpenny
- jota
- Kenning
- minimaal
- Mijt
- weinigje
- dop
- ounce
- Schillen
- deel
- sectie
- scherf
- scheren
- Rivieren
- gebrabbel
- snufje
- snufje
- snufje
- beetje
- Splinter
- plek
- spanning
- verdenking
- nieuwtje
- lekkernij
- whit
- paard
Nearest Words of dribbler
Definitions and Meaning of dribbler in English
dribbler (n)
a basketball player who is dribbling the ball to advance it
a person who dribbles
dribbler (n.)
One who dribbles.
FAQs About the word dribbler
dribbelaar
a basketball player who is dribbling the ball to advance it, a person who dribblesOne who dribbles.
bit,kruimel,druppel,vlekje,graan,Molecuul,hap,deeltje,pleister,schroot
emmer,brok,smoel,lasten,knobbel,massa,berg,stapel,hoeveelheid,plaat
dribbled => dribbelde, dribble => dribbelen, dribbing => dribbelen, dribber => dribbelaar, dribbed => druppelde,