Dutch Meaning of vantage
vantage
Other Dutch words related to vantage
- voordeel
- rand
- beter
- uitstulping
- hoogland
- Binnenkant
- springen
- kansen
- kans
- privilege
- trekken
- start
- in plaats
- voorsprong
- Overwicht
- Voordelige positie
- toelage
- opkomst
- overwicht
- voordeel
- commando
- dominantie
- druppel
- houvast
- Voorsprong
- lood
- marge
- meesterschap
- prioriteit
- overheersing
- voorkeur
- voorrecht
- _senioriteit_
- Superioriteit
- Heerschappij
- transcendentie
- transcendentie
- Meevaller
- Katsenvogelzitje
- voordeel
- nadeel
- Nadeel
- ongelijkheid
- nadeel
- handicap
- Aansprakelijkheid
- min
- penalty
- Staking
- bar
- vangen
- controle
- Invaliditeit
- Gênant
- mislukkend
- belemmering
- obstakel
- hindernis
- onbalans
- stoornis
- belemmering
- ongelijkheid
- interferentie
- laten
- obstakel
- hindernis
- tekortkoming
- stoppen
- Wurggreep
- slingeren
- handboeien
- Wrijven
- tegenslag
- boeien
- netwerk
- ongelijkmatigheid
Nearest Words of vantage
Definitions and Meaning of vantage in English
vantage (n)
place or situation affording some advantage (especially a comprehensive view or commanding perspective)
the quality of having a superior or more favorable position
vantage (n.)
superior or more favorable situation or opportunity; gain; profit; advantage.
The first point after deuce.
vantage (v. t.)
To profit; to aid.
FAQs About the word vantage
Definition not available
place or situation affording some advantage (especially a comprehensive view or commanding perspective), the quality of having a superior or more favorable posi
voordeel,rand,beter,uitstulping,hoogland,Binnenkant,springen,kansen,kans,privilege
nadeel,Nadeel,ongelijkheid,nadeel,handicap,Aansprakelijkheid,min,penalty,Staking,bar
van't hoff's law => Wet van van 't Hoff, vant => vent, vansire => bestelwagen, vanquishment => overwinning, vanquishing => overwinnaar,