Dutch Meaning of disability
Invaliditeit
Other Dutch words related to Invaliditeit
- schade
- invaliditeit
- stoornis
- blessure
- nadeel
- disfunctie
- schade
- pijn
- arbeidsongeschiktheid
- Ziekte
- kwelling
- verzwakking
- debet
- gebrekkigheid
- tekort
- tekort
- Nadeel
- nadeel
- mislukkend
- storing
- handicap
- onvolmaaktheid
- onvermogen
- ontoereikendheid
- ontoereikendheid
- onvermogen
- incapaciteit
- onvolledigheid
- onvoldoende
- tekort
- behoefte
- tekortkoming
- tekort
- zwakte
Nearest Words of disability
- disability benefit => Invaliditeitsuitkering
- disability check => invaliditeitsuitkering
- disability insurance => Arbeidsongeschiktheidsverzekering
- disability of walking => Loopprobleem
- disability payment => invaliditeitsuitkering
- disable => uitschakelen
- disabled => gehandicapte
- disablement => invaliditeit
- disabling => uitschalen
- disabuse => ontgoochelen
Definitions and Meaning of disability in English
disability (n)
the condition of being unable to perform as a consequence of physical or mental unfitness
disability (n.)
State of being disabled; deprivation or want of ability; absence of competent physical, intellectual, or moral power, means, fitness, and the like.
Want of legal qualification to do a thing; legal incapacity or incompetency.
FAQs About the word disability
Invaliditeit
the condition of being unable to perform as a consequence of physical or mental unfitnessState of being disabled; deprivation or want of ability; absence of com
schade,invaliditeit,stoornis,blessure,nadeel,disfunctie,schade,pijn,arbeidsongeschiktheid,Ziekte
vermogen,vermogen,capaciteit,competentie,competentie,Faculteit,bekwaamheid
disabilities => handicap, disa => Impedantie, dis pater => Dis Pater, dis- => dis-, dis => dis,
