Dutch Meaning of uncrown
onttronen
Other Dutch words related to onttronen
- afzetten
- afwijzen
- Zak
- omvallen
- onttroonen
- verbannen
- uitstoten / verbannen
- ontpriesteren
- beroven
- onttroonen
- verplaatsen
- vuur
- afzetten
- verwijderen
- Ontdoen
- afzetten
- eruitgooien
- kunnen
- Kassier
- jacht
- ontlading
- eruit drummen
- uitwerpen
- uitzetten
- Extruderen
- afmonsteren
- omverwerping
- met pensioen gaan
- vlucht
- opraken
- ondermijnen
- vervangen
- zich toe-eigenen
Nearest Words of uncrown
Definitions and Meaning of uncrown in English
uncrown (v. t.)
To deprive of a crown; to take the crown from; hence, to discrown; to dethrone.
FAQs About the word uncrown
onttronen
To deprive of a crown; to take the crown from; hence, to discrown; to dethrone.
afzetten,afwijzen,Zak,omvallen,onttroonen,verbannen,uitstoten / verbannen,ontpriesteren,beroven,onttroonen
kroon,installeren,benoemen,dopen,aanwijzen,kiezen,troonopvolger,inaugureren,initiëren,beleg
uncrowded => niet-overvol, uncrossed => niet aangekruist, uncross => loskruisen, uncropped => ongesneden, uncritically => kritiekloos,