Dutch Meaning of surgeon
Chirurg
Other Dutch words related to Chirurg
- dokter
- verpleegkundige
- arts
- anesthesist
- arts
- Dermatoloog
- dokter
- huisarts
- Gynaecoloog
- Internist
- Internist
- arts
- arts
- neuroloog
- gynaecoloog
- Oogarts
- Optometrist
- Orthopedisch chirurg
- Paramedicus
- paramedisch
- patholoog
- kinderarts
- kinderarts
- Plastisch chirurg
- Podoloog
- Radioloog
- dokter
- Uroloog
- aanwezig
- Knorgroen
- EMT
- huisarts
- Huisarts
- Huisarts
- Ziekenhuisarts
- stagiair
- Verpleegkundig specialist
- Gynaecoloog
- fysioloog
- Fysiotherapeut
- inwoner
- specialist
Nearest Words of surgeon
- surgeon general => Chirurg-generaal
- surgeonfish => Chirurgijnvis
- surgeon's knot => chirurgenknoop
- surgery => chirurgie
- surgical => chirurgisch
- surgical contraception => Chirurgische contraceptie
- surgical dressing => Chirurgisch verband
- surgical gown => Operatiehemd
- surgical incision => Chirurgische incisie
- surgical instrument => Chirurgisch instrument
Definitions and Meaning of surgeon in English
surgeon (n)
a physician who specializes in surgery
FAQs About the word surgeon
Chirurg
a physician who specializes in surgery
dokter,verpleegkundige,arts,anesthesist,arts,Dermatoloog,dokter,huisarts,Gynaecoloog,Internist
niet-arts,niet-dokter
surge suppressor => overspanningsbeveiliging, surge protector => Overspanningsbeveiliging, surge => piek, surfriding => Surfen, surfperch => Zeebaars,