Dutch Meaning of scissor
Schaar
Other Dutch words related to Schaar
- slager
- klieven
- crosscut
- knippen
- Hacksaw
- scheuren
- afschuiving
- Schuine streep
- plak
- spleet
- splitsen
- steek
- Blauwe plek
- snijden
- chip
- Beitel
- snijden
- snee
- hack
- afdingen
- insnijden
- lacereren
- wringen
- inkeping
- doorboren
- scheuren
- klinken
- zaag
- sectie
- traan
- Amputeren
- anatomiseren
- afsluiten
- dobbelstenen
- ontleden
- Gehakt
- Doorhakken
Nearest Words of scissor
Definitions and Meaning of scissor in English
scissor (v)
cut with or as if with scissors
scissor (v. t.)
To cut with scissors or shears; to prepare with the aid of scissors.
FAQs About the word scissor
Schaar
cut with or as if with scissorsTo cut with scissors or shears; to prepare with the aid of scissors.
slager,klieven,crosscut,knippen,Hacksaw,scheuren,afschuiving,Schuine streep,plak,spleet
No antonyms found.
scissiparity => scissipariteit, scission => splitsing, scissile => Splijtbaar, scissil => gesneden, scissible => deelbaar,
