Dutch Meaning of roaming
roaming
Other Dutch words related to roaming
- nomade
- nomadisch
- rondreizend
- poliklinisch
- dwalend
- voortvluchtige
- rondlopend
- rondtrekkend
- migrant
- migrerend
- Onderweg
- slechtvalk
- rondreizend
- variërend
- zwervende
- vagebond
- landloper, zwerver
- Lopen
- zwervende
- reizend
- drift
- ongebonden
- vreemde kostgangers
- meanderend
- Wandelend
- rondslingerend
- Flaneren
- slenterende
- rondtrekken
Nearest Words of roaming
Definitions and Meaning of roaming in English
roaming (p. pr. & vb. n.)
of Roam
FAQs About the word roaming
roaming
of Roam
nomade,nomadisch,rondreizend,poliklinisch,dwalend,voortvluchtige,rondlopend,rondtrekkend,migrant,migrerend
gevestigd,staande,Statisch,stationair,onbeweeglijk,bewegingloos,nog,Stilstaande
roamed => zwerven, roam => rondzwerven, roald hoffmann => Roald Hoffmann, roald amundsen => Roald Amundsen, roadworthiness => Rijgeschiktheid,