Dutch Meaning of prophecy
profetie
Other Dutch words related to profetie
- prognose
- voorspellen
- voorspelling
- Bord
- voorteken
- Augurium
- voorspelling
- voorspelling
- voorteken
- voorspellend
- prognose
- prognostisch
- prognostisch
- prognose
- waarzeggerij
- verwachting
- kelder
- cast
- vermoeden
- voorgevoel
- voorkennis
- vooruitziendheid
- raden
- voorbode
- voorteken
- voorspelling
- prospectus
- gissen
- voorspelling
Nearest Words of prophecy
- prophase => Profase
- property-owning => Bezit van onroerend goed
- propertyless => eigendomloos
- property tax => Onroerendgoedbelasting
- property settlement => vermogensverdeling
- property right => Eigendomsrecht
- property owner => Eigenaar
- property master => rekwisiteur
- property man => Rekwisiteur
- property line => perceelgrens
Definitions and Meaning of prophecy in English
prophecy (n)
knowledge of the future (usually said to be obtained from a divine source)
a prediction uttered under divine inspiration
FAQs About the word prophecy
profetie
knowledge of the future (usually said to be obtained from a divine source), a prediction uttered under divine inspiration
prognose,voorspellen,voorspelling,Bord,voorteken,Augurium,voorspelling,voorspelling,voorteken,voorspellend
No antonyms found.
prophase => Profase, property-owning => Bezit van onroerend goed, propertyless => eigendomloos, property tax => Onroerendgoedbelasting, property settlement => vermogensverdeling,