Dutch Meaning of foretelling
voorspelling
Other Dutch words related to voorspelling
- voorspelling
- prognose
- voorspellen
- voorspelling
- profetie
- verwachting
- voorteken
- Augurium
- cast
- voorspellend
- prognose
- prognostisch
- prognostisch
- prognose
- profetie
- waarzeggerij
- kelder
- vermoeden
- voorgevoel
- voorkennis
- vooruitziendheid
- raden
- voorbode
- voorteken
- voorteken
- voorspelling
- prospectus
- Bord
- gissen
- voorspelling
Nearest Words of foretelling
Definitions and Meaning of foretelling in English
foretelling (n)
a statement made about the future
the art or gift of prophecy (or the pretense of prophecy) by supernatural means
foretelling (p. pr. & vb. n.)
of Foretell
FAQs About the word foretelling
voorspelling
a statement made about the future, the art or gift of prophecy (or the pretense of prophecy) by supernatural meansof Foretell
voorspelling,prognose,voorspellen,voorspelling,profetie,verwachting,voorteken,Augurium,cast,voorspellend
alledaags,elke dag,normaal,gewoon,prozaïsch,routine,normaal,alledaags,middelmatig,onopvallend
foreteller => voorspeller, foretell => voorspellen, foretaster => voorsmaak, foretaste => voorgerecht, foreswear => afzweren,
