Dutch Meaning of passing up

voorbijgaan

Other Dutch words related to voorbijgaan

Definitions and Meaning of passing up in English

passing up

to let go by without accepting or taking advantage of, decline, reject

FAQs About the word passing up

voorbijgaan

to let go by without accepting or taking advantage of, decline, reject

afnemend,weigeren,Afwijzing,balken (tegen),gooien,werpen,afwijzing,vermijden,ontkennend,afkeurend

Accepterend,Goedkeurend,akkoord gaan (met),adoptie,Akkoord,Omarmen,ontvangst,nemen,tolerant,gastvrij

passing over => voorbijrijdend, passing out => flauwvallen, passing off => doorspelen, passing away => overlijden, passing (over) => voorbijgaan (over),