Dutch Meaning of newfangledness

nieuwigheid

Other Dutch words related to nieuwigheid

Definitions and Meaning of newfangledness in English

Webster

newfangledness (n.)

Affectation of, or fondness for, novelty; vain or affected fashion or form.

FAQs About the word newfangledness

nieuwigheid

Affectation of, or fondness for, novelty; vain or affected fashion or form.

Hedendaagse,modern,nieuw,huidige,Ontwerper,modieus,futuristisch,heet,nieuwste,modernistisch

Ouderwets,anachronistisch,oud,antediluviaans,verouderd,archaïsch,voorbij,ouderwets,voormalig,muf

new-fangled => nieuwbakken, newfangled => nieuw, newfangle => noviteit, newel post => Baluster, newel => spil,