Dutch Meaning of jacketed
jasje
Other Dutch words related to jasje
- gekleed
- gekleed
- gekleed
- getooid
- gekleed
- Gemaskerd
- gekleed
- kostuum
- gedrapeerd
- aangekleed
- gekleed
- gekleed
- gekleed in een japon
- bewoond
- Gemanteld
- gekleed
- verworven
- gekleed in een gewaad
- uitgerust
- uitgerust
- gerangschikt
- versierd
- gekleed
- Uitgerust
- gemeubileerd
- Gedrongen
- geïnvesteerd
- uitgerust
- geschikt
- Op maat gemaakt
- uniform
- gekleed
- Ingewikkeld
- versierd
- opknapte
- gekleed
- ging opstaan
- vervalst
- ingebakerd
- gewikkeld
- gekleed (opgekleed)
- toilet
- opgetuigd
- gezegend
- gebeurd
- onder gekleed
- netjes gekleed
- gehuld
- in staat gesteld
Nearest Words of jacketed
Definitions and Meaning of jacketed in English
jacketed (a.)
Wearing, or furnished with, a jacket.
FAQs About the word jacketed
jasje
Wearing, or furnished with, a jacket.
gekleed,gekleed,gekleed,getooid,gekleed,Gemaskerd,gekleed,kostuum,gedrapeerd,aangekleed
Ontkleed,ontkleed,uitgekleed,стрипт,wanordelijk,afgestoten,onbedekt,onthuld,Niet gebonden
jacket potato => Gebakken aardappel, jacket crown => Jas kroon, jacket => Jas, jackeroo => oplichter, jackeen => Jackeen,