Dutch Meaning of interpolator
interpolator
Other Dutch words related to interpolator
Nearest Words of interpolator
- interpolation => Interpolatie
- interpolating => interpolerend
- interpolated => geïnterpoleerd
- interpolate => interpoleren
- interpolable => interpoleerbaar
- interpol => Interpol
- interpoint => Tussenpunt
- interpledge => interpledge
- interpleader => Tussenkomstverzoek indiener
- interplead => Een verzoekschrift tot tussenkomst
Definitions and Meaning of interpolator in English
interpolator (n.)
One who interpolates; esp., one who inserts foreign or spurious matter in genuine writings.
FAQs About the word interpolator
interpolator
One who interpolates; esp., one who inserts foreign or spurious matter in genuine writings.
invoegen,introduceren,Toevoegen,passen (in of in),injecteren,insinueren,intercaleren,tussenwerpen,tussenkomen,doormengen
elimineren,uitsluiten,extract,terugtrekken,aftrekken,uitwerpen,uitzetten,weigeren,aftrekken,losmaken
interpolation => Interpolatie, interpolating => interpolerend, interpolated => geïnterpoleerd, interpolate => interpoleren, interpolable => interpoleerbaar,