Dutch Meaning of inflammableness
ontvlambaarheid
Other Dutch words related to ontvlambaarheid
Nearest Words of inflammableness
- inflammation => ontsteking
- inflammative => ontstekingsachtig
- inflammatory => ontstekingsgevoelig
- inflammatory bowel disease => Inflammatoire darmziekte
- inflammatory disease => Ontstekingsziekte
- inflammbly => ontvlambaar
- inflatable => opblaasbaar
- inflatable cushion => Opblaasbaar kussen
- inflate => opblazen
- inflated => opgeblazen
Definitions and Meaning of inflammableness in English
inflammableness (n.)
The quality or state of being inflammable; inflammability.
FAQs About the word inflammableness
ontvlambaarheid
The quality or state of being inflammable; inflammability.
brandbaar,Ontvlambaar,brandbaar,Brandbaar,vurig,Brandbaar,Ontvlambaar,gevoelig
brandwerend,onbrandbaar,Onbrandbaar,onbrandbaar,onbrandbaar,niet-explosief,Onbrandbaar,onbrandbaar
inflammabillty => Ontvlambaarheid, inflammability => ontvlambaarheid, inflaming => ontstoken, inflamer => ontstekingsbevorderend, inflamed => ontstoken,
