FAQs About the word grow (in)

groeien (in)

opbouwen,winst,verzamelen,verdubbelen (in),oprapen,drievoudig (in),Toerekenen,accumuleren,verzamelen,verbeteren

daling (in),vallen,verliezen,Neergang (in),afnemen (in),verminderen,dippen,verminderen,minder,kegel

grousing => gemopper, grouses => korhoenders, grousers => nokken, groused => morren, groups => groepen,